De resultaten van het onderzoek naar de (nog) aanwezige Genetische Diversiteit en daaruit voortvloeiend onderzoek naar von Willebrand Disease type I zijn door Sylvia Keijser et al. gepubliceerd in Canine Genetics and Epidemiology (2018, 5:12)
Begonnen zijn we met 30 Hollandse Herders, 10 uit iedere variëteit, om te zien hoe het met de genetische diversiteit staat. Na het vinden van een mutant op de plek waar bij andere rassen waar die mutant voorkomt von Willebrand Type I, een verminderde stolling van het bloed, vastgesteld is, zijn we uiteindelijk uitgekomen op een onderzoek gebaseerd op genetisch materiaal van zo’n 150 honden. De mutant is alleen bij de Langharen gevonden.
Heel blij zijn we met het eindresultaat dat het aanwezig zijn van de mutant geen ziekteverschijnselen bij de onderzochte Hollandse Herders veroorzaakt. Honden die vrij waren van de mutant lieten bloedwaarden zien die varieerden van slechte tot heel goede stolling. En de honden die drager zijn van de mutant hadden vaak een betere stolling dan honden die de mutant helemaal niet hadden. De twee lijders die we gevonden hebben lieten wel een lage stollingswaarde zien. Kortom: de klinische relevantie van de mutant op von Willebrand Type I is bij de Hollandse Herders niet vastgesteld.
Dat betekent niet dat we nu zonder ons om deze mutant te bekommeren verder kunnen fokken bij de Langharen. Het is raadzaam om van alle Langharen waarmee gefokt wordt te weten of af te kunnen leiden of ouderhonden de mutant hebben. Combineren van twee ouderhonden met beide de mutant moet zoveel mogelijk vermeden worden om niet weer lijders in de populatie te krijgen.
Van bijna alle honden waarvan een MyDogDNA-profiel is opgemaakt gedurende dit onderzoek is inmiddels het profiel openbaar toegankelijk gemaakt. Bovendien is van de honden waar dat relevant voor is ook de Breedertool aangezet. Hiermee krijgen we een extra gereedschap beschikbaar om te kijken hoe een bepaalde combinatie van ouderhonden op DNA-niveau uit gaat pakken. De kracht van deze tool zit hem in het aantal. Hoe meer honden vergeleken kunnen worden hoe beter de uitkomst te gebruiken zal zijn. Het genetisch gemiddelde van de honden in de database per variëteit wordt op 100 gesteld. Honden die (nog) niet openbaar gemaakt zijn, worden wel mee berekend en anoniem getoond.
Project Genetische Diversiteit,
Nellie Nugteren, Ineke Scholten